Je moet het de zogenoemde ’limitaristen’ nageven, ze geven het debat over vermogensongelijkheid een nieuwe impuls. In kranten en op radio en televisie trekt hun pleidooi voor het stellen van grenzen aan rijkdom veel aandacht. Het is een boeiend debat, maar het blijkt een hele opgave zowel de onderbuik op links als die op rechts er buiten te houden.
Economisch links heeft de wind in de zeilen en dat is niet verwonderlijk. De financiële crisis van 2008 legde maar weer eens de gevaren bloot van de grenzeloze hebzucht die in het menselijk dna zit opgesloten. Die hebzucht zorgt voor risico’s en de risico’s zorgen met tussenpozen voor crises, die op hun beurt leiden tot grote economische en sociale ellende.
In 2008 bracht die hebzucht het gehele financiële systeem naar de afgrond en moesten overheden met astronomische bedragen belastinggeld voorkomen dat banken met ons spaargeld en pensioen in het ravijn verdwenen.
De kredietcrisis zorgde voor een hernieuwde aversie tegen de superrijken in het bijzonder en tegen het kapitalisme in het algemeen. Veel superrijken hadden de crisis redelijk ongeschonden overleefd, de meeste banken waren gered omdat omvallen geen optie was (too big to fail) terwijl wij met de ellende zaten van een forse economische recessie en huizenbezitters aankeken tegen een waardedaling van hun onderkomen van 21 procent.
Gelijkheidsevangelie
Bij de groeiende weerzin tegen een ongelijke verdeling van lusten en lasten kan de hang naar meer sociale en maatschappelijke gelijkheid niet onvermeld blijven. Sinds een aantal jaren weet een relatief kleine groep activisten op grote schaal aandacht te krijgen voor sociale ongelijkheid en groepen die zich maatschappelijk achtergesteld voelen. De politieke partij die zich als hoeder van deze activisten opstelt pleit niet toevallig voor ’radicale gelijkheid’. De partij is klein, maar het gelijkheidsevangelie dringt door naar alle uithoeken van de samenleving.
Sociale onrechtvaardigheid, kolonialisme, ’wit privilege’; alle ongelijkheid is ’uit’. Dit sentiment gaat hand in hand met de hang naar meer economische gelijkheid. De boeken van de linkse Franse econoom en bestsellerauteur Thomas Piketty klommen zelfs in de Wall Street Journal naar de eerste plaats van de boeken top 10. Piketty pleit voor een herdefiniëring van het begrip privébezit en voor een vermogensbelasting van 90 procent voor wie miljarden bezit.
Wat is het nut van miljardairs?
De argumentatie van de rijkdombegrenzers gaat in de meeste gevallen over rechtvaardigheid en nut. Waarom zou de een keihard moeten werken voor z’n geld en de ander slapend rijk mogen worden van het rendement op het vermogen dat hij of zij bezit of gaat bezitten na overerven? Wat is het nut van miljardairs voor de samenleving überhaupt? En hoeveel rijkdom is genoeg?
Het zijn vragen waar geen eenduidig antwoord op is. Over rechtvaardigheid en herverdeling zijn boekenkasten vol geschreven. Hoe moeten we vermogen belasten als er jaren hard voor gewerkt is? En moeten we vermogen anders belasten wanneer het verkregen is door beurssuccessen of een stijgende huizenmarkt?
Wie kan voor anderen beslissen hoeveel rijkdom genoeg is? De limitaristen roepen dat een bezit van 2,2 miljoen euro genoeg moet zijn. Een Volkskrant-columnist bedacht dat 25 miljoen voldoende is. De drang tot begrenzing is groot, maar daarachter tiert de willekeur. Links-populistisch is ook het ’argument’ dat het instellen van een bestaansmáximum het equivalent is van een bestaansmínimum: als er een ondergrens is, moet er ook een bovengrens zijn.
Quote 500
Met zo’n maximum blijft er van de huidige Quote 500 in Nederland weinig over. Met 110 miljoen euro is nummer 500 Pedro van Zon, grondlegger van het kledingmerk Petrol Industries. Het is niet waarschijnlijk dat hij en de 499 andere rijken hier blijven als de fiscus uit naam van het nut en de rechtvaardigheid hun vermogens afroomt tot 25 miljoen euro. Dan zullen we nog ervaren hoe miljardairs van nut voor de samenleving zijn geweest.
Maar moet er dan helemaal niks gebeuren aan de vermogensverschillen in Nederland? Ik denk dat iedereen kan zien dat we met het herverdelen van inkomens in Nederland gezorgd hebben voor sociale rust en voldoende koopkracht. Dat komt ten goede aan de economie en dus aan iedereen. Die economie komt dit jaar terecht in een recessie. Daar komt bij dat er door de economische tegenwind, de energiecrisis en hogere overheidsuitgaven (aan o.m. defensie) er de komende jaren een begrotingstekort dreigt.
Het is redelijk om de allersterkste schouders daar iets extra’s voor te vragen. En het is economisch verstandig om arbeid minder te belasten en vermogen meer. Zo houden werkenden meer over in hun portemonnee en kunnen ook mensen zonder fortuin beginnen aan de opbouw van vermogen.
Deze column verscheen op 11 januari 2023 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties