’Een burgeroorlog in Nederland? Die verwacht ik zeker’, aldus de Leidse rechtsfilosoof Andreas Kinneging afgelopen zaterdag bij Jort Kelder op Radio 1. In veel westerse landen zien we de maatschappelijke samenhang verkruimelen onder druk van polarisatie en vijandschap zelfs. En hoewel ik de sombere verwachting van deze hoogleraar niet deel, voelde het toch even onheilspellend.
Andreas Kinneging is een naam die ik veelvuldig tegenkwam tijdens het schrijven van mijn eindscriptie politicologie (1992). Het onderwerp was de rol van de VVD bij de totstandkoming en uitbreiding van de Nederlandse verzorgingsstaat. En ondanks hun weinig sociale imago toen, bleek het aandeel van de liberalen in de opbouw van de sociale zekerheid aanzienlijk te zijn. Kinneging had voor de Teldersstichting (het wetenschappelijk bureau van de VVD) een belangrijk werk geschreven over grondslagen van het liberalisme en daar kwam ik meer dan eens de ideologische onderbouwing tegen voor het sociale vangnet waar de VVD zo driftig aan had meegebouwd.
Ook de jaren zestig en zeventig waren polariserende tijden. Politici en burgers onderling verschilden hartstochtelijk met elkaar van mening. Maar blijkbaar was er nog ruimte voor voortschrijdend inzicht en was het geen schande om een keer van mening te veranderen. En als Joop den Uyl en Hans Wiegel het in de Tweede Kamer hartgrondig met elkaar oneens bleven, dronken zij in ieder geval na afloop van het debat samen een goed glas bier.
Reactionair
Kinneging veranderde van liberaal naar conservatief en ging er zaterdag prat op inmiddels reactionair te zijn. Als progressieven hun heil in verandering en vooruitgang zoeken, conservatieven het reeds bestaande wensen te behouden, dan willen reactionairen het verleden herstellen. De reactionair reageert op ontwikkelingen die als schadelijk voor de samenleving worden gezien en polarisatie is volgens Kinneging zo’n ontwikkeling. In die opvatting staat hij zeker niet alleen.
Hoewel ik optimistischer wil zijn over de afloop van die polarisatie vrees ik met hem de dynamiek van de groeiende tegenstelling. Die werkt als volgt.
In vrijwel alle westerse landen zien we twee groepen als gezworen vijanden tegenover elkaar staan. Aan de ene kant zijn dat de progressief-liberale partijen die het in wisselende samenstelling lange tijd voor het zeggen hebben gehad, maar onmiskenbaar terrein verliezen. En aan de overkant staan de rechts-populisten die de burgerlijke onvrede vertolken en steeds vaker verkiezingen winnen en de macht veroveren. Het is een goed democratisch gebruik dat regeringen wisselen op verzoek van een meerderheid van de kiezers, maar de politieke en maatschappelijke vijandigheid is blijvend en verlamt samenlevingen.
Zo werd in de Verenigde Staten in 2016 Donald Trump als president gekozen, tot vreugde van de ene en tot afschuw van de andere helft. Trump werd vier jaar te vuur en te zwaard bestreden door de Democraten en de links-liberale media. Hun klacht: Trump is een gevaar en verdeelt Amerika. Na Trump zou Joe Biden het land weer samenbrengen. Maar in plaats daarvan bediende hij vooral de linkerflank van zijn partij en negeerde hij de thema’s die voor Trump-stemmers zo belangrijk waren, zoals illegale immigratie. De Verenigde Staten zijn nog net zo verdeeld als acht jaar geleden en de kans is groot dat Trump voor de tweede keer president wordt. Kans op verbinding verkeken.
Wisseling
Hier in Europa zien we dezelfde dynamiek. Na acht jaar conservatieve regering in Polen behaalde het pro-Europese blok afgelopen december een meerderheid en was het tijd voor een wisseling van de wacht. De nieuwe Poolse premier Donald Tusk belooft acht jaar conservatief beleid ’ongedaan te maken’. Dat is misschien een opluchting voor het progressieve kamp, maar erg verbindend met conservatíeve Polen is het niet. En die zijn niet opeens verdwenen. Hun partij scoorde weliswaar onvoldoende zetels, maar is wel nog steeds de grootste.
De verkiezingen voor het Europees Parlement in juni dreigen een ruk naar rechts te worden. Kiezers vinden dat Europa niet levert op belangrijke thema’s als immigratie en de - volgens hen - te dure energietransitie. De keuze voor meer rechts-populisme is ook een oordeel over de voortdurende uitbreiding van de EU met nieuwe lidstaten. Klachten die toch al lange tijd bestaan en maar niet willen doordringen tot de gevestigde partijen.
Loopgraven
De loopgraven lopen dwars door de Europese landen, zelfs dwars door de politieke families. Onder druk van D66 en de progressieve liberalen heeft VVD-er Malik Azmani zich deze week teruggetrokken als kandidaat-voorzitter van de Europese liberale fractie. We zagen zondag op televisie een getergde D66-leider Rob Jetten VVD-prominent Henk Kamp verwijten maken over de gesprekken die de VVD voert met de PVV over een nieuw kabinet. ’Die gesprekken kunnen niet zonder consequenties zijn’, dreigde Jetten. En hij hield woord.
Hier zat de polarisatie in eigen persoon. Geen bekommernis over waarom zijn eigen kiezers hem de rug hebben toegekeerd (D66 duikelde van 24 naar 9 zetels), laat staan dat Jetten wil weten waarom mensen PVV of in Europa populistisch rechts stemmen. Voor hem is het allemaal de schuld van de overkant, van de verkeerde partijen en van mensen als Yesilgöz die met de informatiegesprekken ’extreemrechts normaliseert’. Jetten denkt PVV-stemmers te bereiken door ze nog harder uit te schelden. Politici die hun opponenten verachten kunnen geen samenleving verbinden.
Deze column verscheen op 25 januari 2024 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties