Na dertig jaar straatterreur tegen homo’s en lesbiennes heeft de Erasmus Universiteit van Rotterdam onderzoek gedaan naar de daders van fysiek en verbaal geweld tegen lhbti-mensen. Dat we daar zo lang op hebben moeten wachten heeft alles te maken met de culturele achtergrond van de meeste daders. Ook deze onderzoekers proberen daar met een grote boog omheen te lopen. Dat resulteert in vage conclusies en een flut-onderzoek.
Amsterdam was ooit de gay capital van de wereld. De hoofdstad was tolerant, vooruitstrevend en vrij. Vrij om openlijk te zijn wie je was en te houden van wie je hield. Die emancipatie verspreidde zich meer en meer over de rest van Nederland.
Die tijd is allang voorbij. Homo’s en lesbiennes worden op straat achtervolgd, uitgescholden, bespuugd en in elkaar geslagen. Regelmatig worden stellen of alleenstaanden uit hun huis en buurt weggepest. Regenboogvlaggen moeten het ontgelden. De dreiging die daarvan uitgaat en de oorverdovende stilte over de daders heeft gezorgd voor angst en een permanente alertheid onder lhbti-mensen.
Bange gemeentebesturen
Medeplichtig daaraan zijn bange gemeentebesturen en politici, een falende belangenvereniging COC en laffe journalisten. Slachtoffers van anti-homogeweld noemen – vrijwel zonder uitzondering – als daders jongens met een Marokkaanse of allochtone achtergrond. Die ervaringen staan onder meer in een onderzoek (2021) in opdracht van de gemeente Amsterdam. De uitkomst van dat onderzoek botste frontaal met het multiculturele ideaal van GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink. Hij bleek geen haast te hebben om het onderzoek met de gemeenteraad te bespreken. Opzet of niet, maar pas zeven maanden na publicatie kon de raad over de ’ongemakkelijke’ uitkomsten met de wethouder in debat.
Er wordt op tv en in kranten veel gesproken en geschreven over het lot van de slachtoffers. Terecht. Maar ook in de media wordt er slechts sporadisch en in bedekte termen over de daders gesproken. Een legendarische tv-uitzending was het programma M van Margriet van der Linden in maart 2022. D66-minister Rob Jetten, de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema en de presentatrice, die het anti-homogeweld weer eens mochten adresseren, wisten zó behendig uit de buurt van de daders te blijven, dat het zelfs de redactie te gortig werd. De volgende dag werd alsnog ex-politievrouw Ellie Lust uitgenodigd, om te vertellen dat „het stigma, dat de daders vooral Marokkanen zijn, blijkt te kloppen”.
Vier categorieën
En wat concludeert het onderzoek van de Erasmus Universiteit? Volgens het rapport is driekwart van de daders al eens in aanraking met justitie gekomen. Vervolgens worden de daders ingedeeld in vier categorieën. De eerste betreft mannen van ’verschillende nationaliteiten’ met een traditionele opvatting over seksualiteit. Zij zijn vaak religieus. De tweede categorie lijkt sterk op de eerste, maar bestaat uit jongeren. De derde categorie lijkt sterk op de twee vorigen, maar bestaat uit ’hangjongeren’. En in de laatste categorie zitten hogeropgeleide mannen die niet agressief zijn, maar grappen maken over homo’s.
Dit zijn daderprofielen waar niemand iets mee kan. Om de etnische en culturele achtergrond van de daders zo min mogelijk concreet te maken, noemen de onderzoekers bij ’religieus’ zowel islamistisch als katholiek en protestant. Een van hen erkende woensdag bij Nieuwsuur dat de beperking van het onderzoek is, dat in de meeste gevallen de migratie-achtergrond van de daders niet bekend is.
Dat een wetenschappelijke instelling om de hete brij heen draait maakt het hele onderzoek waardeloos, maar dat de journalistiek de onderzoekers ermee weg laat komen is beschamend. In het Radio 1-programma Nieuws en Co mocht deze week een van de auteurs van het onderzoek de luisteraars het moeras van de onbeduidende conclusies intrekken. De presentatrice onthield zich van ook maar één kritische vraag.
Culturele achtergrond
De culturele achtergrond van de daders doet ertoe. Jonge mannen met een islamitische achtergrond zijn zwaar oververtegenwoordigd in het geweld tegen lhbti-mensen. Dat is een feit en wij mogen van journalisten verwachten dat zij ons geen feiten achterhouden. De culturele achtergrond van de daders is bovendien van het grootste belang in de strijd tegen de straatterreur jegens homo’s en andere non-hetero’s. Want te veel islamitische jongeren krijgen thuis en in de moskee de haat tegen homo’s met de paplepel naar binnen. De schaamte- en groepscultuur doet de rest. Ouders, buurtvaders en moskeegangers aanspreken op deze intolerante en onacceptabele houding is een eerste vereiste.
Maar waar is belangenclub COC? Nergens. De organisatie laat zijn eigen mensen vallen als bakstenen. Het COC wil zó graag inclusief zijn, dat ze hun lichtgetinte beulen al dertig jaar de hand boven het hoofd houden. Je vraagt je af waar ze de jaarlijkse toelage van 10 miljoen euro (!) belastinggeld dan wel voor inzetten. Mag het eindelijk afgelopen zijn met de laffe wegkijk-onderzoeken, de bange politici en de wegduikende journalisten, wanneer het de angst betreft van een reëel bedreigde minderheid en intolerant gajes dat zich op de straten heer en meester waant?
Deze column verscheen op 21-03-2024 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties