Het is maar goed dat het aanstaande kabinet geen meerderheid in de Eerste Kamer heeft, anders was de presentatie van de nieuwe oppositiecombi PvdA-GroenLinks helemaal uitgelopen op een non-event. Beide linkse partijen hebben elkaar hard nodig om relevant te blijven. Maar Lilianne Ploumen (9 zetels) en Jesse Klaver (8 zetels) grossieren in vergezichten en open deuren. De belangrijkste boodschap was een tactische: we laten ons niet meer uit elkaar spelen.
’Vooruitgang is mogelijk als mensen samenkomen om ideeën te delen, elkaar steunen en hun stem laten horen.’ Met deze zin begint de nieuwe samenwerking en dan zijn er nog zeventien pagina’s te gaan. Het probleem met het document is, dat gezamenlijke doelen expres algemeen en abstract gehouden worden. Grote gemene delers waar de achterban van beide partijen niet tegen kunnen zijn, maar die niemand houvast bieden.
Voorbeeld 1
PvdA en GroenLinks gaan zich gezamenlijk inzetten voor de klimaatdoelen van Parijs. De partijen vinden dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot anderhalve graad. Dat zullen veel kiezers met hen eens zijn. Maar het werk van politici begint met de vraag: hoe dan? En in Nederland is dat een urgente vraag.
Zo weten we dat we er niet komen met zonnepanelen en windturbines alleen. Er bestaan geen accu’s die onze samenleving 24 uur per dag van stroom kunnen voorzien en die worden ook niet binnen afzienbare tijd verwacht. Daarom hebben we nog energiecentrales die gestookt worden op gas en kolen. Maar daar willen we vanaf en we vervangen gas en kolen door biomassa.
Maar ook van biomassa moeten we af. Eurocommissaris Frans Timmermans mag dan wel opnieuw het stempel ’duurzaam’ gegeven hebben, de CO2-uitstoot van biomassa is er niet minder om. Het CBS becijferde deze week dat de houtpellets in Nederland weer meer CO2 hebben uitgestoten.
Maar het verstoken van biomassa is – dankzij de stempel van Timmermans – 60 procent van ons klimaatbeleid. Dus hoe gaan we biomassa vervangen? Hoe gaan we écht de CO2-uitstoot reduceren en de doelen van Parijs halen? Kiest de linkse samenwerking voor kernenergie? En zo niet, waarvoor wordt dan wel gekozen?
Voorbeeld 2
De twee linkse partijen vinden dat iedereen recht heeft op fijn en betaalbaar wonen. Klinkt sympathiek, maar nu de praktijk. Er zijn plannen om de komende jaren een miljoen huizen bij te bouwen. Waar gaan we die bouwen en ten koste van hoeveel groen? Belangrijk om te weten van deze combinatie. Want Nederland ontbost in rap tempo. Hoeveel biodiverse natuur houden we over als er nog eens twee of drie miljoen mensen bij komen? Echte problemen vragen om echte oplossingen. We vinden ze niet in het samenlevingscontract van PvdA en GroenLinks.
Voorbeeld 3
In het oppositieakkoord staat dat ’alle kinderen hun dromen moeten kunnen najagen, ongeacht waar hun wieg staat.’ Dat is een mooi doel, maar het probleem is groot en bevindt zich vooral onder migrantenfamilies in achterstandswijken. Daar moeten een paar harde noten worden gekraakt.
Wat gaat de linkse samenwerking doen om het schoolverzuim daar aan te pakken? Worden families aangesproken op de achterstelling van meisjes? Houdt de progressieve goegemeente zelf het racisme van de lage verwachtingen voor gezien? Hoe denkt de linkse samenwerking over het bestrijden van de criminaliteit, die als een magneet werkt voor jongeren, om vroegtijdig hun school voor gezien te houden.
Een concrete aanpak en echte keuzes zijn onvindbaar in de gezamenlijke toekomstdromen van PvdA en GroenLinks. Wat beide partijen bindt, is holle retoriek en utopisch denken over vooruitgang, hoop, ’de belofte van samenwerken’ en dat we ’allemaal een ander Nederland verdienen dan we krijgen’.
GroenLinks is een postmodernistische elitepartij met een obsessie voor huidskleuren, genders en cultuurverschillen. De PvdA is het contact met de oude achterban al jaren geleden verloren en is vooral druk met het herformuleren van het eigen bestaansrecht.
Recent nog werd de sociaaldemocratische pijler ’bestaanszekerheid’ uit het jargon van de partij geschrapt. Toch hoorde ik het Ploumen maandag weer een paar keer zeggen. Als je zelf alle richting kwijt bent, ligt afdrijven naar GroenLinks misschien wel voor de hand.
What’s left (2007) is de dubbelzinnige titel van een bestseller van de linkse journalist Nick Cohen. Hij beschrijft de teloorgang van de Britse Labour-partij, die met z’n rug naar de werkende klasse ging staan en verteerd wordt door identiteitspolitiek en een gebrek aan relevantie.
De doodstrijd van links is een verdrietige film. De progressieve samenwerking is een moeras waarin PvdA en GroenLinks zullen verdwijnen. En niemand die ze uit elkaar zal spelen.
Deze column verscheen op 8 december 2021 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties