Uitgever Atlas Contact organiseert volgende week speciaal voor ’witte’ Nederlanders een online cursusom racisme te ontdekken bij jezelf. De cursus is onderdeel van de marketing van het boek Witte suprematie & ik van de Qatarese schrijfster Layla F. Saad.
Vrijdag trok de bekroonde auteur Marieke Lucas Rijneveld zich terug als vertaalster van de ’zwarte’ Amerikaanse dichteres Amanda Gorman. De verontwaardiging over Rijnevelds ’witte’ huidskleur werd haar teveel. Familie Doorzon-tekenaar Gerrit de Jager werd door de gemeente afgezegd voor een project in de Amsterdamse Bijlmer, omdat hij ’te wit’ is.
U kunt zich de ophef voorstellen als ’zwarte’ tekenaars en auteurs om hun huidskleur zouden worden afgezegd. Terechte ophef en een flinke boete zou op zijn plaats zijn wegens het overtreden van artikel 1 van de Nederlandse Grondwet. Die Grondwet stelt dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, niet is toegestaan.
Opvallend is dat de autoriteit van dit artikel niet geldt voor autochtone Nederlanders en ’witte’ mensen in het algemeen. Er mag gediscrimineerd worden zolang het ’witte’ mensen zijn. Niet volgens de wet, maar wel volgens de nieuwe moraal. Verzet tegen deze vorm van discriminatie is er nauwelijks. Er is eerder sprake van begrip en medewerking. Laat staan dat er iemand naar de rechter stapt om discriminatie van deze soort te toetsen aan de Grondwet.
Die nieuwe moraal is al wat ouder in de Verenigde Staten. De Amerikaanse schrijver, columnist en onderzoeker Shelby Steele (75) herinnert zich hoe hij als ’zwarte’ student in de jaren zestig met een groep – al rokend, met veel kabaal en onaangekondigd – de kamer van de schooldirecteur binnenstormde. Steele begon daar hardop een lijst met eisen voor te lezen. Tussen de regels door zag hij op het gezicht van de directeur de woede over het onbeschofte entre groeien. Zijn handen grepen de armen van de stoel, maar de directeur kwam niet omhoog. Hij viel terug tegen de leuning, omdat hij inzag dat zijn autoriteit als schoolhoofd het aflegde tegen de morele autoriteit van deze groep ’zwarte’ studenten en hun eisen.
De scène staat in zijn boek White guilt (2006), dat gaat over het collectieve schuldgevoel bij ’witte’ Amerikanen over het lot van ’zwart’ Amerika in de lange periode van slavernij en racisme. Volgens Steele was dat ’witte schuldgevoel’ in eerste instantie een goede zaak. ’Zwarte’ Amerikanen kregen tijd en ruimte om hun verhaal te doen en verhaal te halen over wat in de praktijk nog niets op gelijke rechten leek. Zoals die dag op school toen de directeur in zijn stoel terugzakte en niet alleen de actievoerders liet uitpraten, maar ook inging op hun eisen.
Steele betoogt dat uiteindelijk ’wit’ en ’zwart’ Amerika samen de grote belofte van de burgerrechtenbeweging om zeep hebben geholpen door dat witte schuldgevoel leidend te maken in de verbetering van de maatschappelijke positie van ’zwart’ Amerika. Dat schuldgevoel van ’witte’ mensen heeft volgens de auteur ’zwarte’ Amerikanen afgehouden van hun eigenwaarde en de onvrede bij hen vooral vergroot.
Hoe de jarenlange focus op dat witte schuldgevoel ontspoort, illustreert Steele met de vrijspraak van O.J. Simpson in 1995, waarbij het pleidooi, dat Simpson een slachtoffer van racisme zou zijn, van groter gewicht bleek dan het dna-bewijs dat hem wel degelijk aanwees als de moordenaar van zijn vrouw.
Zoals veel is ook het fenomeen van ’witte schuld’ uit Amerika overgewaaid naar Europa en speelt vandaag de dag een leidende rol in de discussies over diversiteit, discriminatie en racisme. De Code Diversiteit & Inclusie eist van kunstenaars zichtbare aandacht voor ’impliciete vooroordelen’ over eigen en andermans huidskleur en afkomst. Elk kunstwerk, boek, standbeeld of straatnaam ligt langs de lat van het racisme.
Overheid en bedrijfsleven geven miljoenen uit aan trainingen, die bij ’witte’ medewerkers verborgen vooroordelen moeten ontdekken. Coca Cola vraagt zijn werknemers ’minder wit’ te handelen. Daaronder verstaat Coca Cola onder meer: minder arrogant, minder zelfverzekerd en minder onwetend.
Het stigmatiseren van ’witte’ mensen is even racistisch als lucratief. Het beoordeelt schrijvers, kunstenaars, acteurs, vertalers, musici, werknemers en gewone mensen op hun huidskleur. De meesten van hen ondergaan het oordeel en de discriminatie gedwee, om erger te voorkomen. Het is lucratief omdat de markt voor zelfbenoemde ’diversiteitsexperts’ door de nieuwe moraal onverzadigbaar is. Volgens Time Magazine bedraagt de omzet van deze sector in Amerika al ruim 8 miljard dollar per jaar. Zonder enig meetbaar resultaat.
De weg van racisme is een doodlopende weg, ook als het de discriminatie van ’witte’ mensen betreft. Het aanpraten van een schuldgevoel over huidskleur, ouders of de plek waar je geboren bent, is psychologisch ontoelaatbaar en misdadig. Een moraal die dat goedpraat of propageert, verdient onze radicale afwijzing.
Deze column verscheen op 3 maart 2021 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties