Ongelijkheid is geen probleem, maar een drijvende kracht

Gepubliceerd op 29 oktober 2021 om 23:52

Wie het maatschappelijk debat volgt is er inmiddels wel van doordrongen, dat naast klimaatverandering nog een ander onheil de samenleving belooft te ontwrichten en dat onheil is de maatschappelijke ongelijkheid. Analisten, journalisten en andere deelnemers aan het debat wijzen op grote verschillen in rijkdom en kansen.

Maar in tegenstelling tot wat er in ruime mate wordt beweerd, verrasten het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Universiteit van Leiden onlangs met het nieuws dat het met die ongelijkheid reuze meevalt.

Onaangenaam nieuws voor de onheilsprofeten, die in de vermeende ongelijkheid een belangrijk argument vonden om bij de overheid aan te dringen op verdere herverdeling in de vorm van nieuwe belastingen. De term ’groeiende ongelijkheid’ valt tegenwoordig zo vaak, dat bijna nog niemand aan het bestaan ervan heeft durven twijfelen. De meest genoemde ongelijkheden zijn inkomensongelijkheid, vermogensongelijkheid en kansenongelijkheid.

Wat de inkomensongelijkheid betreft rekende onderzoeksjournalist Sander Heijne ons in het televisieprogramma Scheefgroei in de polder voor dat sinds de jaren negentig de economie weliswaar hard gegroeid is, maar dat de portemonnees van de rijkste 10 procent daar meer van geprofiteerd hebben dan die van de onderste 50 procent. Méér in absolute bedragen zeker, maar is er sprake van een verdere scheefgroei sinds de jaren negentig?

Nee, zeggen de Universiteit van Leiden en het CBS in hun langetermijnonderzoek. ’Er is geen sprake van toenemende ongelijkheid van besteedbare inkomens.’ De overheid moest wel harder herverdelen, maar heeft dat gedaan en de inkomensongelijkheid is stabiel.

Bij de vermogensongelijkheid wordt vooral gekeken naar het verschil tussen huizenbezitters en huurders. Huizenbezitters zijn vooral hypotheekbezitters. Om huizenbezitter te worden stoppen Nederlanders zich diep in de schulden. De Nederlandse particuliere schuld behoort tot de hoogste in de wereld en bestaat voor het grootste deel uit hypotheken. Een huiseigenaar bezit vooral schuld.

Langdurig huizenbezit in een stijgende markt is vaak gunstiger dan huren, maar hoeveel pijn de risico’s kunnen doen hebben we tussen 2007 en 2013 gezien toen tot ieders verrassing bleek dat huizenprijzen ook met 21 procent konden dalen. En zo’n verrassing is ook nu niet uitgesloten wanneer de gekte op de huizenmarkt eindigt in een flinke correctie. En als de klap komt was menig huizenbezitter liever een huurder geweest.

Toch bestaat de overtuiging dat er een kloof tussen huurders en mensen in een koophuis gedicht moet worden. In hetzelfde programma Scheefgroei in de polder pleitte onderzoeksjournalist Jeroen Smit voor het belasten van de overwaarde, de papieren winst op een huis afhankelijk van waar de markt zich op dat moment bevindt. Een idee waar De Nederlandsche Bank al langer op broedde en recent als onderdeel presenteerde van een groter plan voor de huizenmarkt.

Het belasten van de overwaarde heeft activistische trekjes, dat tot doel heeft de verschillen tussen kopers en huurders te bezweren in naam van de gelijkheid.

De derde vorm van ongelijkheid die steeds vaker genoemd wordt is kansenongelijkheid. Daar zit gevoelsmatig het meeste onrecht. Want als er iets onrechtvaardig is, dan is het dat omstandigheden de kansen blokkeren op zelfontplooiing en maatschappelijk succes.

Jongens en meisjes met een migratieachtergrond, die in minder goede buurten wonen en op school en thuis ten prooi vallen aan lage verwachtingen is onverkwikkelijk en een drama voor de jongeren en voor de samenleving. Maar waarom is hier primair ongelijkheid het probleem en niet de lage verwachtingen die ontplooiing en succes blokkeren?

Wat schieten deze jongeren er mee op als hun leeftijdgenoten in betere buurten aan dezelfde lage verwachtingen ten prooi zouden vallen? Niets natuurlijk. Ook met het extra belasten van ouders in de betere buurten komt er geen einde aan de lage verwachtingen die de kansen van jongeren in slechtere buurten verkleinen.

Politiechef Martin Sitalsing beweerde recent in het programma Buitenhof dat ongelijkheid scholieren de georganiseerde misdaad indrijft. Niet de omgeving waar drugsdealers ze als koeriers weten te rekruteren of het totale gebrek aan controle door ouders of te weinig politie op straat, maar vanwege ongelijkheid zouden zij kiezen voor de criminaliteit, meent de politiechef. Het klonk de tijdgeest als muziek in de oren.

Ongelijkheid als probleem in de samenleving en als verklaring voor allerlei andere maatschappelijke misstanden past in het huidige denken waarin van de overheid wordt verlangd de markt verder aan banden te leggen. De financiële crisis van 2007 was het kapitalisme van z’n meest destructieve kant en niet alleen heeft de overheid toen de samenleving bij de afgrond weggehaald, haar opdracht is, volgens velen, nu de verschillen in rijkdom verder te verkleinen.

De intellectuele motor achter deze tijdgeest is de Franse econoom Thomas Piketty, die met hoge belastingen op inkomen en vermogen tot een forse herverdeling wil komen.

Opvallende aan het vaak gehoorde pleidooi voor meer gelijkheid is dat het niet primair gaat over het verbeteren van de positie van de laagstbetaalden of de mensen met de minste kansen, maar over het verkleinen van het verschil tussen de lagere en de hogere inkomens en tussen de mensen met wel en geen vermogen en tussen mensen met meer of minder kansen. Het doel is gelijkheid.

Hoewel uit de mode, zou ik toch de ongelijkheid uit het verdomhoekje willen halen. Inkomensongelijkheid is een drijvende kracht achter economische groei. Het stimuleert mensen om door te leren, hogerop te komen en hun leven te verbeteren. Voor de een is dat soms harder werken dan voor de ander. Daarbij spelen, naast omgeving, talent, karakter, intelligentie en zelfs geluk ook een rol.

Een overheid moet in de gaten houden dat er niet te veel mensen te veel achterblijven. Volgens het onderzoek van het CBS doet onze overheid dat al dertig jaar vrij consequent. Laten we stoppen met de mantra dat groeiende ongelijkheid het grote probleem van Nederland is.

 

Deze column is verschenen op 20 oktober 2021 in De Telegraaf

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.