GroenLinks-volksvertegenwoordiger Kauthar Bouchallikht kan de dramaserie over Pim Fortuyn niet aanzien wegens ’traumatische herinneringen’. Wat voor veel mensen en voor de politieke geschiedenis van Nederland een dode Fortuyn is, was voor Bouchallikht een levende Fortuyn: een trauma.
Pim Fortuyn had het niet op de islam. Hij vond het geloof en de gebruiken, zoals die vanuit het Marokkaanse platteland naar Nederland verhuisden, een ’achterlijke cultuur’. En wat Fortuyn vond, dat zei ’ie ook. Een achterlijke cultuur als in achteroplopend ten opzichte van de moderne westerse samenleving, ver achteroplopend.
Het ging hem om het patriarchaat en de positie van vrouwen, de vijandigheid tegenover homoseksuelen, de schaamtecultuur en de eerwraak die daaruit voortkomt.
Botsen
Fortuyn zag deze culturele waarden, die veel moslims in heel Europa omarmen, botsen met de maatschappelijke vooruitgang die we de afgelopen honderd jaar in Nederland hebben doorgemaakt. En dan bedoelde hij niet alleen de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen en de acceptatie van homo’s, maar ook de seculiere waardering van de rede en het recht boven het geloof en de sharia. Aan cultuurrelativisten had hij een broertje dood.
Fortuyn schreef er al jaren over voordat de uitspraak groot in de media kwam en de politieke en journalistieke elite zich rotschrok. Ook in huize Bouchallikht moeten de standpunten van Fortuyn onaangenaam hebben geklonken. Vader Mostapha werkte via de hulporganisatie Islamic Relief en het Moslimbroederschap juist aan de verspreiding van het geloof en zal de opstelling van Fortuyn als kwaadaardige obstructie hebben ervaren.
Kauthar was 7 jaar toen Fortuyn op het Mediapark in Hilversum werd doodgeschoten. De trauma’s die zij zegt te ervaren, stammen uit de vijf maanden daarvoor. De moord moet in zekere zin ook een opluchting zijn geweest. Op zijn sterfdag twitterde Bouchallikht dat ’over de doden niets dan goeds’ wat haar betreft niet geldt voor Pim Fortuyn. Ook een aanval op de democratie, zoals Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp de moord herdacht, lijkt niet aan Bouchallikht besteed.
Open debat
Zij mag dat vinden en zij mag dat, in de geest van Fortuyn, zeggen ook. Zoals anderen daarvan dan ook weer iets mogen zeggen. Maar waar het na al die jaren nog steeds niet over gaat, is het debat waarmee VVD’er Frits Bolkestein („De islam loopt zeshonderd jaar achter”) in 1994 was begonnen en waarmee Fortuyn verder wilde: een open discussie over de moeizame aansluiting van de islam in Nederland.
Uiteraard gaat er op kleine schaal veel goed, maar de punten van Fortuyn en Bolkestein hebben nog niets aan actualiteit ingeleverd. Een open debat is urgent nu conservatieve krachten de gematigde moslims zijn gaan domineren en de segregatie groeit.
Maar het zijn geen tijden voor een open debat. Het identiteitsdenken en de wokecultuur eisen respect. En respect betekent geen vragen stellen. Zwijgen om kwetsen te voorkomen. Een oud-docent van een middelbare school in Alkmaar beschreef zijn ervaringen vorige week in de Volkskrant. Kinderen wordt op school geleerd dat diversiteit en inclusie respect betekenen en dat respect geen vragen duldt. Maar zonder vragen is er geen gesprek en dus ook geen écht contact.
Zonde
Zo groeien in een samenleving generaties mensen op die geen idee hebben wat er in de ander omgaat, omdat ze geleerd hebben dat oprechte vragen niet respectvol en kwetsend kunnen zijn. Kwetsen is inmiddels een zonde zonder verjaring en het oordeel is zonder genade. We kijken dus wel uit.
De tweet van Kauthar over haar ’trauma’ Fortuyn geeft weer hoe groot de afstand tussen de islam en de rest is gebleven. Het bevragen is nooit van de grond gekomen. Een open debat over de islam wordt door moslims niet gewenst en door anderen niet aangedurfd. Je kunt beschuldigd worden van ’islamofobie’ en gekwetste moslims in een samenleving kunnen dodelijk zijn.
Dus brandt niemand zijn vingers en blijft het stil. Progressieven noemen dat diversiteit en inclusie, christendemocraten hebben het over soevereiniteit in eigen kring en de liberalen van nu vinden alles goed zolang het de economie maar niet beschadigt. De angst om te kwetsen en de dwang tot respect zorgen voor een doodse stilte.
Deze column werd gepubliceerd op 11 mei 2022 in De Telegraaf
Reactie plaatsen
Reacties